Pers
Dubbel-CD met de originele werken voor viool en piano van Fritz Kreisler.

Music Web International
“Dit complete overzicht van Kreisler’s composities voor viool en piano
is een geweldige plek om te genieten van de heerlijke wereld van zijn creativiteit.”


The Strad:
“De ongewoon goed uitgebalanceerde opname wekt de griezelige indruk dat de musici bij je in de kamer zijn.”

Kerk en Leven CD Klassiek:
“Twee uur genieten en je hoeft er niet eens voor naar Wenen te reizen.”

Opus Klassiek
“Allemachtig, het werd tijd!”

© Aart van der Wal, april 2017
Challenge Classics CC 72749 • 2.10′ • (2 cd’s).
Opname: lente 2015, Koepelkerk, Renswoude

De gevierde violist Fritz Kreisler. De toegift moest nog komen…
Royal Abert Hall, Londen, februari 1932
“Het is goed dat het volwaardige werk van Fritz Kreisler (1875-1962) in net zulke volwaardige uitvoeringen en opname op twee cd’s is samengebracht. Daarmee worden deze miniaturen tevens uit dat ‘encore-sfeertje’ gehaald waarin ze al sinds hun ontstaan gevangen zitten. Niet in de laatste plaats door toeoden van Kreisler zelf, die ze graag op het podium als encore uitvoerde. Hij schiep als het ware zelf die onuitroeibare traditie. Een aantal van deze miniaturen is in de loop der tijd zeer bekend geworden, dankzij de vele violisten die ze op het programma zetten. Ik noem bijvoorbeeld ‘Liebesleid’, ‘Liebesfreud’, ‘Tambourin Chinois’, Caprice Viennois’, ‘La Gitana’ en ‘Schön Rosmarin’.
Maar een feit is dat ze het eensgezind niet verder hebben gebracht dan om als kleurrijke toegift te dienen. Verzameld op twee cd’s kan er nu in volle teugen worden genoten van deze kostelijke juweeltjes. En te meer omdat Kees Hulsmann er veel van weet te maken. Een aantal van deze stukken zal hij als concertmeester van onder meer het Radio Filharmonisch, Rotterdams Philharmonisch en Residentie Orkest zeker vaak genoeg hebben gehoord, maar ditmaal kon hij er zelf mee aan de slag. Hij speelt deze muziek met veel schwung en verbeelding, met soms een niet onaardig portamento (wat deze stukken uitstekend past!). Hij moet ook naar de opnamen van Kreisler zelf hebben geluisterd, want ik herken in Hulsmanns kijk op deze muziek meerdere ’trekjes’ die typisch des Kreislers zijn.
Of het is puur toeval natuurlijk (met de kanttekening dat zekerheden in de muziek niet of nauwelijks bestaan). De rol van de pianiste is door Kreisler niet al te uitbundig neergepend: het is de violist die moet zorgen voor de spirituele glans, de pianiste mag zich beperken tot het aanbrengen van de grondverflagen. Al mag ze soms bijna wulps even het voortouw nemen, uit de band springen. Net als Chopin richtte Kreisler zich op ‘zijn’ hoofdinstrument. En dat deed hij zeker niet onaardig. Challenge Classics heeft met deze waardevolle uitgave behoorlijk uitgepakt en voor een waardige Kreisler-monument gezorgd. Allemachtig, het werd tijd!”
Luister
“Door alle noten heen stroomt een grote, door de ervaring gevoede muzikaliteit.”

Recensie KREISLER – Complete werken voor viool en piano.
Waardering: 9 Luister 721 – Januari/Februari 2017
Marjolijn Sengers
“Kees Hulsman is een Nederlandse violist die altijd in de luwte van het symfonieorkest heeft gewerkt. Hij was onder meer concertmeester van het Radio Philharmonisch Orkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Deze dubbel-cd met muziek van violist/componist Fritz Kreisler (1875-1962) werpt een licht op zijn solistische capaciteiten. En die zijn groot. Hulsman speelt zonder meer prachtig viool.
Zijn gave spel kent souplesse, zijn toon is lyrisch mooi, door alle noten heen stroomt een grote, door de ervaring gevoede muzikaliteit. Kreislers muziek heeft onvermoede diepgang. Deze stukken overstijgen in ruime mate het toegiftengehalte waarin ze zijn blijven steken. Hulsman heeft er de juiste toon voor gevonden. Warm, een beetje dik, met af en toe, in de vele romantisch virtuoze passages, de suggestie van een glissando.
Maar ook kort, to-the-point en licht als het neerkomt op de structuur van het stuk. Vijfendertig pareltjes zijn het, met hart en ziel maar zeker ook met verstand en inzicht gespeeld, waarbij moet worden aangetekend dat het vooral de violist is die met de eer kan strijken; de pianopartij voorziet vooral in een comfortabele ondergrond voor de vioolpartij, door Marian Bolt solide en waar nodig met verve aangebracht.”
Nederlands Pianisten Kwartet
(werken voor twee piano’s achthandig)

Piano Bulletin
“Deze plaat is een absolute aanrader voor liefhebbers van eigentijdse Nederlandse muziek”
“Hoewel de piano nog steeds voor alles een solo-instrument is, leidde het zoeken naar nieuwe sonoriteiten ertoe dat avant-garde componisten gingen experimenteren met het gebruik van meerdere piano’s, bespeeld door meer dan twee spelers. Zo blijkt er inmiddels al een aardig oeuvre voor vier pianisten op twee piano’s te zijn en is er zelfs al een ensemble dat zich op dit genre toelegt, het Nederlands Pianisten Kwartet. De CD waarmee deze groep zich presenteert bevat uitsluitend stukken voor twee piano’s ‘à huit mains’ die tussen 1979 en 1982 zijn gecomponeerd. De enige vreemde eend in de bijt is Frontispice van Maurice Ravel, een miniatuurtje voor ‘slechts’ vijf handen op twee piano’s.
De CD opent met de imponerende Drei Stücke für zwei Klaviere zu acht Händen van Robert Nasveld. Voor Jan, Piet en Klaas werd door Theo Loevendie voor een muziekschoolproject gecomponeerd. Ton Bruynèl voegde aan de klanken van de twee piano’s in zijn compositie Rain het electronisch weergegeven geluid van een echte regen toe. De overige werken zijn van François-Bernard Mâche en Graham Fitkin. Deze plaat is een absolute aanrader voor liefhebbers van eigentijdse Nederlandse muziek. De opnamekwaliteit is bovendien boven iedere kritiek verheven.” Christo Lelie.
All Music Guide
“Al is het een vermoeiende luisterervaring, de luisteraar wordt beloond.”
“De vier pianisten Marian Bolt, Corien van den Berg, Niek de Vente en Robert Nasveld hebben zich toegelegd op een programma met muziek van 20e-eeuwse componisten, beginnend met Ravel en eindigend met Nasveld. Daartussen staan voorhoedecomponisten als Graham Fitkin, Theo Loevendie, Ton Bruynèl en François-Bernard Mâche. Nasvelds titelstuk in drie delen opent de opname. Het eerste deel is een serie langzaam uitgesproken melodische fragmenten die volledig bestaan uit elkaar overlappende arpeggio’s, heel langzaam gespeeld. Ze stotteren terwijl ze elkaar in het middenregister overlappen. Wanneer de fantasia in het midden van het deel begint, verbinden hoge registerclusters en trillers zich
harmonisch met trapsgewijze maar spaarzame toonladders. In het middendeel klinken crescendo’s en lange dreunende aangehouden noten in het lagere register, waarbij het oorspronkelijke melodische idee harmonisch en exponentieel wordt uitgebreid ten gunste van het doorspelen van de middens van elke uitspraak om ze vervolgens in intervallen om te keren. In het laatste deel zijn verschillende niveau’s en stadia van legato-ontwikkelingen langs een scherpe harmonische lijn in het hoge register en verder naar beneden hoorbaar. Loevendie’s stuk is een speels voorbeeld van hoe de mechaniek van acht handen op twee klavieren werkt; alle handtekeningen en figuren zijn in tandem, met tags die worden geschreven bij de coda’s om de melodische kenmerken die net voorbij zijn te verlichten.
Ravels Frontispice is hier volledig overbodig en had men moeten weglaten. De set eindigt met twee werken van Fitkin die gebruik maken van de terughoudendheid die acht handen moeten hebben om vloeiend en foutloos door een oefening te komen. Dit zijn meer oefeningen dan composities, maar ze zijn open en sonoor in hun middenregister samenspel en pedalering. Al is het een vermoeiende luisterervaring, de luisteraar wordt beloond. De klank van de opname is prima, warm, natuurlijk.” Thom Jurek.
Klik hier om naar de webversie te gaan.
Discophage
“Zeldzame CD“
“Zeldzame CD van het Nederlandse label Attacca Babel, uit 1994. Het biedt een mooi recital van hedendaagse stukken voor 2 piano’s 8 handen, met als omlijsting Ravels klassieke, korte (1:23) en beklijvende Frontispice voor 2 piano’s 5 handen. Afgezien van de twee stukken van Fitkin – erg onderhoudend, maar in essentie repetitieve, drukke en motorische boogies – slagen ze er allemaal in om zowel inventief te zijn in hun benadering van de hedendaagse pianoschrijverij, nooit goedkoop en gemakkelijk, nooit 20e eeuwse afleidingen van Rachmaninoff, maar tegelijkertijd erg sfeervol, nooit afschrikwekkend. De piano gaat zo gebukt onder machtige 18e- en 19e-eeuwse tradities dat het voor een componist moeilijk is om zich daarvan te bevrijden en nieuwe klanken op het oude instrument uit te vinden. Er loopt een lijn van Cowell naar Crumb en Stephen Scott. Zij lieten pianosnaren rechtstreeks bespelen. Niets van dit alles hier. Alle composities bespelen gewoon op een tijdloze manier de pianotoetsen. Als je dat met vier keer meer handen dan gebruikelijk doet, opent dat geweldige sonische mogelijkheden. Acht handen zijn hier meer dan het product van twee maal vier.
Mijn favorieten zijn de stukken van de Fransman François-Bernard Mâche – een verwaarloosde maar op zijn best geweldige componist, geboren in 1935, medeoprichter met Pierre Schaeffer van de Groupe de Recherches Musicales (GRM) en een van de
belangrijkste voorvechters van het mengen van tape en akoestische instrumenten – en Ton Bruynèl – een naam die me tot nu toe onbekend was, maar duidelijk de Nederlandse Mâche. Hij werd zelfs een jaar na Mâche, in 1934, geboren. Bruynèls Rain, “een regenbui binnenskamers voor vier pianisten aan twee piano’s en een set luidsprekers”, met zijn donderende piano’s en eb en vloed dynamiek, is een heerlijk sfeervol en spookachtig mooi stuk, juist dankzij de vermenging van piano en geluiden. Het is naar aanleiding van de herplaatsing van de recensie hier, in oktober 2016, dat ik meer over Bruynèl te weten kwam dat hij erg geïnspireerd was door Pierre Schaeffer’s ‘Musique Concrète’, voorstander van het mengen van akoestische instrumenten en bandgeluiden. Postscriptum: en verder heb ik me verdiept in het grote Bruynèl eerbetoon ‘Looking Ears’. Hier hebben we te maken met een componist die het waard is om verder te verkennen. Mâche’s twee stukken, Styx (1984) en Léthé (1985), geïnspireerd op de onderwereldrivieren uit de Griekse mythologie, gebruiken voor één keer geen tape. Hier gaat het voornamelijk om klankmassa (beukende akkoorden in de lagere registers en snel herhaalde noten of arpeggio’s die door acht handen in polyritmiek over het hele pianobereik worden gespeeld en vaak in een enorm luide dynamiek waardoor het gevoel van individuele noten vervaagt en er halo’s van geluid ontstaan.
Deze maken de piano’s anders en zijn enorm indrukwekkend. Ze wekken de indruk van een ware sonische lava. In Styx is het Nederlandse Pianisten Kwartet, door een combinatie van resonantere soniek en krachtigere interpretatie, indrukwekkender dan de opname op Naxos, 8557988 door de Franse damespianisten.In Léthé is geen van beiden de superieur. Pianist Robert Nasveld, een van de leden van het Nederlands Pianisten Kwartet, is ook componist. Zijn Drie Stukken uit 1982 zijn ook prima. De werken zijn op tonaliteit gebaseerd, roeien tegen de stroom van 20e-eeuwse pianocomposities in door in de twee buitenste delen de legatokwaliteiten van het instrument te ontwikkelen en dromerige sferen te ontvouwen met behulp van pedallering en resonantie om vervolgens te stijgen naar grote climaxen. Het middendeel is, net als bij Mâche, een sonische massa en trekt zich in tegengestelde beweging terug tot verstilling.
Attacca Babel is een klein onafhankelijk label uit Amsterdam dat al sinds 1981 bestaat (en nog steeds bestaat), gericht op hedendaagse muziek (met een paar ontsnappingen in de muziek van vorige eeuwen). Elk van zijn uitgaven is interessant geweest. Ik was blij deze op Amazon te vinden, want het feit dat het label in 1994 nog geen barcodes gebruikte, maakt beluisteren onwaarschijnlijk.”
Klik hier om naar de webversie te gaan.